zondag 8 maart 2009

Een aantrekkelijke maanreis

© Johan Eland

Het door Andre Hanou aan Kinker toegeschreven feuilleton Christoffel*** in de Avondbode geeft wat licht op Kinkers visie op het dierlijk magnetisme.
Het magnetisme dat Kinker gebruikt verwijst naar het dierlijk magnetisme van F.A.Mesmer maar vooral naar het somnambulisme van diens leerling markies A.M.J. de Chastenet de Puységur.
Het valt de Puységur in 1784 op dat sommige gemesmeriseerde zieken in een diepe, somnambule slaap vallen en allerlei bijzondere gaven krijgen.
Deze somnambules kunnen zichzelf inwendig bekijken, ziekten diagnosticeren, geneesmiddelen voorschrijven en zelfs het tijdstip van genezing voorspellen. Ook . praten met doden en met mensen op grote afstand is in de somnambule slaap mogelijk.

Tot nu bestaan er over Kinkers visie op het dierlijk magnetisme slechts aannames en veronderstellingen. Het verhaal van Christoffel lijkt deze aannames te ondersteunen* Toch is Christoffel geen rechttoe rechtaan magnetismeverhaal. Er komen verschillende vormen van het magnetisme aan de orde nl. het minerale aardmagnetisme; het dierlijk magnetisme van Mesmer, de somnambule slaap van de Puységur en de sympathie van Digby.
Het lijkt echter alsof Kinker met het magnetisme experimenteert en Christoffel een vingeroefening is voor een meer omvattend stuk.

Maanziek.
Voordat we het magnetisme onder de loep nemen is het goed om te bekijken wat Kinker eigenlijk bedoelt met maanziek. Er zijn een paar verklaringen voor dit woord. Meestal wordt verwezen naar de bijbel* waar een maanzieke jongen voorkomt (Mat.12:15) die blijkens allerlei theologische verklaringen lijdt aan wat we nu epilepsie noemen. Afhankelijk van welke Bijbeleditie ingekeken wordt, staat er een rijtje kwalen waarin maanzieken gecombineerd worden met epileptici dan wel met bezetenen. Gaan we ervan uit dat er in de opsommingen niet twee keer dezelfde ziekte genoemd wordt, moeten we toch concluderen dat hier met maanziek in ieder geval niet bedoeld wordt epilepsie of bezetenheid.
Meestal wordt met maanziek een algemene maar niet gevaarlijke krankzinnigheid bedoeld.
In Kinkers tijd is er vooral in Duitsland veel belangstelling voor de invloed van de maan op het menselijk gestel. Mond-sucht is de meest vaak gebruikte term en ook een synoniem voor somnambulisme. Kinker verwijst in een voetnoot naar Gotthilf Heinrich Schubert, die vooral bekend is door zijn boek 'Die Symbolik des Traumes' (1814) dat Freud mede inspireerde tot diens ‘Traumdeutung’.
Kinker noemt niet J.H. Hennings en juist bij hem vinden we in diens 'Verhandeling over het voorgevoel en schyngezichten' (1790) een hoofdstuk over dromen "by maanzieken (Lunatici) en van de daaden die zy in den slaap verrichten". Hennings noemt slaapwandelaars maanzieken en bedoelt daarmee slaapwandelaars die met open of gesloten ogen datgene doen dat anders "alleenelyk in den waakenden toestand. door de menschen pleegen ter hand genoomen te worden." En dat gaat ver:”weenen , lachgen, of ook wel te samenhangende redenen voeren...." En is dat laatste is nu juist niet dat we bij Kinkers Christoffel zien gebeuren! Hoe kan dat eigenlijk? Hennings schrijft dat: "...hoe het toegaa dat de Maanzieken by hunne wandelingen - zelfs met geslootene oogen - zoo zeker gaan, klauteren, schryven, op het Clavier speelen, en diergelyeken oefeningen verrichten?

Ik geef daarop dit antwoord: diergelyke lieden gaan voor het meerendeel meest op zulke plaatzen, waar zy gewoon zyn overdag te gaan.... "en dus zich de weg weten 'met toegeslotene oogen'. Bovendien zegt Hennings zijn er velen die "zig voor Maanzieken en Slaapwandelaars uitgegeeven hebben, die wel waakende - maar met toegeslotene oogen - hunne verichtigen uitgevoerd hebben, en door middel der fyne oogleden de uiterlyke voorwerpenonderscheiden konden Want, zoo de oogleden zeer dun zyn, kunnen de lichtstraalen er door heenen dringen en de voorwerpen daardoor eenigermaate in het oog uitbeelden."

Hennings noemt de somnambule toestand dus een (maan-) ziekte maar wekt niet de indruk dat hij het een ernstige aandoening vindt. En Kinker ook niet want hij laat Christoffel zeggen: "Gij zijt dus even als ik, en wel op dezelfde wijze lunatiek; en schoon ik wel weet, dat men dezen mijnen toestand voor eene ziekelijke gesteldheid houdt, en er ook wel eens den spot mede gedreven heeft, schaam ik mij daarover niet, evenmin als ik er mij op verhoovaardig. Alle menschen zijn, schoon in verschillende graden, lunatiek; bij sommige is het zeker eene kwaal, die naar krankzinnigheid overhelt."
En hoe het kan weet Hennings ook niet maar er bestaan maanzieken die in hun slaap eten en drinken, met andere persoonen spreken denzelven antwoorden en nogtans door deeze leevendige voostelling niet ontwaken. Zoals er ook mensen die geen slaapwandelaar zijn met open ogen slapen zijn er ook slaapwandelaren die met open ogen dromen en hun handelingen verichten.
Hennings verwijst een paar keer naar de Italiaanse slaapwandelaar Negretti** . Als je zulke hardnekkige slapers wilt wekken is er een "redelijk sterke gewaarwording vereischt: Een glas water in het aangezicht geworpen, ook een goede zweep, worden zo wel ter ontwaakinge van zulke lieden, als tot geneezinge hunner kwaal, door verscheidene Geneesheeren aangepreezen."
De voorstellingen der droomende slaapwandelaars, zeer zeeker uit een buitengewoone beweeging des zenuwgeest, van wege de hun eigene gesteldheid hunnes ligchaams, derzelver oorsprong neemen, en de beweeging des zenuwgeests, geduureende het waaken, door de opmerkzaamheid op andere voorwerpen etz.

Maanreizen
Zeker, het maanreizen is niet nieuw. Terecht verwijst Kinker naar Gulliver's reizen van Jonathan Swift. De Griekse schrijver Lucianus bedacht al een maanreis. En in de zestiende eeuw beschrijft de Engelsman Godwin in zijn boek "De man in de maan" hoe zijn held met een triomfwagen, getrokken door ganzen, op de maan landt.
Savinien de Cyrano de Bergerac schrijft ook maanfantasieën en in de eeuwen daarna volgen meer maanreizen. De stand van de techniek op die momenten bepaalt hoe er gereisd wordt.
De uitvinding door Lavoisier van een ander fluïdeachtige substantie, het gas, maakt het ballonvaren mogelijk. Edgar Allan Poe en Jules Verne kunnen daarna naar de maan reizen met een ballon. Niet voor niets zijn de voertuigen van Christoffel bolvormig. Kinker combineert hier twee dingen die lange tijd de gemoederen bezighouden: het dierlijk magnetisme en de ballonvaart. En daar waar de techniek haar beperking kent neemt de fantasie in de magnetische slaap het over.
J.Verne: Vijf weken in een ballon Het splitsen van lichaam en geest maakt het voor de geest mogelijk om verre afstanden af te leggen in extreem korte tijd. Deze splitsing is een verworvenheid van de Puységur’s somnambulisme. Menig somnambule legt in zijn of haar slaap in een oogwenk bezoeken af bij verre vrienden en verwanten en ook bezoekjes aan andere planeten zijn niet zeldzaam.

Sympathie en dubbeldromen
Op twee plaatsen noemt Kinker in Christoffel ‘sympathie’ en beide keren in verband met de baron. Eerst waagt Ferdinand het tegenover Christoffelina zijn vrees te uiten “omtrent de inzigten van den Baron, en zijne lunistische sympathie met hare vader…”. De tweede keer zegt Ferdinand over de Baron dat hij “door eene astronomische sympathie de ‘alter ego’van mijn schoonvader geworden” is.

Het gaat hier om de sympathie als natuurkundig gegeven waarvan Kenelm Digby de belangrijkste propagandist is geweest en waarover vooral in Duitsland geschreven is door onder meer C.W.Hufeland.

Het moge duidelijk zijn dat Ferdinand de sympathie hier negatief beoordeelt. En dat is vreemd want gewoonlijk wordt de sympathische band tussen mensen juist positief, zelfs romantisch gevonden. Evenals de door Kinker beschreven Mesmersche crisis is dit een vreemd intermezzo in Christoffel. “Gewoner’ was geweest als Kinker de Baron had opgevoerd als magnetiseur. Dan was duidelijk geweest dat hij misbruik maakte van het magnetisme en de daarmee bewerkstelligde afhankelijkheidsrelatie.
Weer wel passend in het somnambule verhaal is de liefdesaffaire tussen Ferdinand en Christoffelina.
In dezelfde sfeer komen het magnetisme en de sympathie samen in hun dromen. Hoewel ze niet hetzelfde dromen overlappen de dromen elkaar en brengen ze de twee samen:
allebei dromen ze over een verblijf op de maan. C.W.Hufeland (1762-1836) Na het ontwaken vertellen ze elkaar hun dromen en bekennen ze hun liefde. Ook willen ze met (schoon-)vader naar de maan.
Deze dromen doen denken aan de ‘Zielsverwanten’ van Goethe maar vooral ook aan Kätchen von Heilbronn van H. von Kleist. In dit ridderspel komen Kätchen en de ridder tot elkaar na somnambule dromen. Belangrijk hierbij is dat ook Von Kleist geen magnetiseur in zijn verhaal opvoert waardoor het een positieve vertelling wordt en een gelijkwaardige relatie tussen Kätchen en de ridder schildert.
Van G.H. Von Schubert is het boek ‘Ansichten von der Nachtseite der Naturwissenschaft’ (1808) Daarin schrijft hij “Als na de inwerking door de magnetiseur de somnambule slaap is ingetreden beantwoordt de zieke de vragen met een helderheid en zekerheid van geest die men niet van hen gewend is. Het merkwaardigste verschijnsel van de magnetische slaper is de sympathie van de somnambule voor de magnetiseur of voor een ander waarmee ze in rapport is. Deze diepe sympathie tussen twee personen noemt men dubbelslaap. Het is bekend dat Von Kleist Schubert heeft gehoord tijdens een van diens lezingen. Ook sprak von Kleist met de magnetiserende dokter Eberhard Gmelin die zijn praktijk had te Heilbronn.








Rafaël Santi 1483-1520
Vader met maanzieke jongen, de omstanders zien boven de oplossing. (Mat.12:15)