zaterdag 11 oktober 2008

De veelzijdigheid van braken


Terug naar de hypnosebibliotheek
©Johan Eland

'Aan een eigenaardige ziekte was hij gestorven. Dat was begonnen met een soort van kitteling in zijn slokdarm, als een begin van verkoudheid. Het deed hem hoesten, herhaaldelijk en hardnekkig, maar steeds droog; en hij werd er nijdig onder en schudde soms gesard het hoofd, terwijl hij hard met de vuist op zijn borstbeen klopte, alsof daar, diep, iets zat, dat hij maar niet weg kon krijgen. Er zat daar werkelijk iets, beweerde hij, net een balletje dat hij er duidelijk voelde, iets dat onophoudelijk op en neer bewoog, alsof het wilde bovenkomen en niet kon'
(Fragment uit ‘t Bolleken’ (1906) van Cyriel Buysse)
Meneer Vitál is de enige erfgenaam en aanvankelijk zéér vitale neef van een bejaard rentenier - Nonkelken - die ten ondergaat door jarenlang overdadig genot van de goede dingen des levens, vooral van te veel jenever en te veel van zijn jonge kamermeid Flavie. Zoals de dorpsarts het lapidair samenvat: 'L'Alcool et Flavie', die hebben Nonkelken geknakt. De titel van deze kostelijke korte roman verwijst naar de slokdarmverzwering, gevolg van drankmisbruik, die aanvoelt als een bolletje dat de keel verschroeit. Hoewel meneer Vitál zich zeer bewust is van de oorzaken van de ondergang van zijn oom, gaat hij na verloop van tijd toch dezelfde weg op.


* Glóbus hystéricus, het gevoel alsof een uit de maag opstijgende bal i.d. keel blijft steken, voorkomende bij nerveuze toestanden (M.B. Coëlho & G.Kloosterhuis: Zakwoordenboek der geneeskunde, Elsevier, Amsterdam,1996)

......

Vrouw ondergaat hypnose voor huwelijk.
In juni van dit jaar was in kranten te lezen dat de Britse Emma Pelling zich zou laten hypnotiseren om te kunnen trouwen. De 19-jarige leed aan emetofobie, oftewel de vrees om over te geven in het openbaar. De vrouw liep deze angst op toen ze als 5 jarige op school in het openbaar had overgegeven. Pelling stelde haar huwelijk met de 21-jarige acteur Gareth Heale al eens uit omdat ze bang was om voor het altaar te moeten kotsen. "Ik heb er nachtmerries over. Ik zie me al ziek worden, de kerk uitrennen en mijn toekomstige achterlaten aan het altaar," “Ik hou van mijn verloofde maar kan niet met hem trouwen en hoop dat de hypnotherapeut mij kan helpen.”


Trouwen & braken
Trouwen en braken is een combinatie die vaker voorkomt. Een van de eerste publicaties over moderne hypnotische behandelingen van seksuele problemen komt van Erickson en Kubi. Zij doen daarin verslag van een behandeling van verminderde seksuele lust. In drie uitgebreide hypnotische sessies behandelt Erickson een vrouw met wat tegenwoordig een primaire seksuele afkeer heet. Zoals voorgesteld omhelst haar verloofde de 23-jarige vrouw en kust haar. Dit veroorzaakt braken en daarna een ernstige en hardnekkige depressie. Erickson benut op briljante wijze de waarden die de vrouw van haar moeder heeft geleerd. Heel voorzichtig helpt hij haar zich te realiseren dat als haar moeder langer geleefd had zij de seksuele opvoeding van haar dochter zou hebben voltooid zoals dat passend is bij een jong volwassene.
Braken, kotsen & overgeven
Eigenlijk is braken een vreemd verschijnsel. Soms is het een pijnlijke en smerige bezigheid en wordt het gezien als een symptoom van een ziekte maar ook kan het als een opluchting ervaren worden en een manier om het lichaam te verlossen van schadelijke stoffen.
Soms, zoals bij migraine, is het niet duidelijk wat de zin is van het begeleidend braken.
En wat te denken van opzettelijk opgewekt braken bij anorexia en boulimia.
Logisch dus dat het In de praktijk van artsen, psychologen en psychotherapeuten veel aan de orde komt. Als klacht maar ook als hulpmiddel.
Deze veelzijdigheid van braken zien we gedurende de geschiedenis van de hypnose terug.
Al direct bij de magnetische behandeling door Mesmer en zijn volgelingen zien zij het braken als een gunstig teken. Zij menen dat de behandeling aanslaat als de patiënt in een opgewonden toestand komt waarin hij schreeuwt, huilt of lacht en er allerlei lichamelijke reacties als hoesten en braken optreden. Mesmer ziet die als positieve gevolgen van zijn methode en noemde ze 'crises salutaires'.
In 1907 verschijnt van de Fransman Pierre Janet een boek over de belangrijkste symptomen van hysterie. Hij schrijft daarin dat hysterisch braken bijna net zo erg is als anorexia en dat het de oorzaak is van menig sterfgeval. Janet wijst erop dat hoewel het bijna altijd de voorafgaande symptomen verergerd het braken meestal niet afhankelijk van de hysterie. Wat deze vorm van braken karakteriseert is volgens Janet dat ze optreedt lang na de oorzaak en dat het braken ongelofelijk snel en gemakkelijk verloopt. Het doet zich voor direct na de maaltijd en wordt voorafgegaan door weinig misselijkheid.
Een andere kenmerk van hysterisch braken is dat de patienten het niet kunnen verdragen als het braken tegengehouden wordt. Als ze door welke oorzaak dan ook verhinderd worden te braken vertonen ze grote angst, kronkelen ze in alle bochten, klagen over allerlei, krijgen een grote hysterisch aanval en raken uiteindelijk bewusteloos.
Een bijzondere vorm van braken die Janet noemt is het braken van bloed. Volgens Janet zijn deze neuropathische maagbloedingen symptoom van hysterie en vaak samenvallen met de menstruatie. Over deze gevallen zegt men dat deze vrouwen menstrueren door hun maag. Janet wijst erop dat deze diagnose steeds minder voorkomt en artsen vaker maagzweren constateren zoals bij de vrouw die na de dood van een familielid begon bloed te braken en bij een operatie een echte maagzweer bleek te hebben.

Stuk spek
S. Koster (1956) boekt goede resultaten met zijn hypnotische behandeling van veelvuldig braken. Een zeer merkwaardig geval dat hij in behandeling krijgt betreft een 14-jarig meisje, dat gewoonlijk 4 of 5 dagen en nachten achter elkaar braakt, waarna zij 8 dagen vrij ervan is.
Het braken begon toen zij 1 ½ jaar was en nooit is ze langer dan 14 dagen vrij van braken.
Aan het eind van elke periode lijkt zij stervende, zij heeft dan 4 of 5 dagen niets kunnen eten of drinken en is door het aanhoudend braken zeer ondervoed geraakt.
Het meisje was al tevergeefs in 5 klinieken opgenomen geweest en worft ten einde raad bij Koster aangemeld met de diagnose ‘maagneurose’. Koster merkt echter op dat het meisje voor het braken hoofdpijn heeft en lichtschuw is. Hij stelt de diagnose migraine en behandelt het meisje met hypnotische suggesties gericht op migraine: “…Zij wordt ongeveer 8 maanden, 1 tot 2 malen per week, daarna ongeveer 1 jaar, 1 tot 4 malen per maand, in afnemende frequentie, uitsluitend met hypnose behandeld. Binnen enkele weken blijven de aanvallen weg en zijn weggebleven: “…ook nog 3 jaren na de behandeling, toen ik bericht van haar kreeg, dat zij in een goede betrekking als juffrouw voor de huishouding werkte. Nog nooit heeft mij een stuk spek zo lekker gesmaakt, als dat, welke haar vader, een boer, mij stuurde, na afloop der behandeling…”
Braken en misselijkheid komen vaak voor als bijverschijnsel van chemotherapie bij kanker. Fortuin (1992) onderscheidt misselijkheid en braken vóór en ná de chemotherapie.:”..Bij voormisselijkheid en –braken (VMB) speelt conditionering een belangrijke rol. Het valt dus te verwachten dat men bij de toepassing van hypnose vooral succes zou kunnen hebben bij VMB..” Fortuin legt aan de hand van praktijkvoorbeelden uit dat zowel leeftijdsregressie als met leeftijdsprogressie goede technieken zijn om VMB te behandelen.
Ook misselijkheid en overgeven na de behandeling zijn volgens Fortuin goed te behandelen met hypnose. Een cassettebandje met bv herinneringen aan een prettige vakantie doet daarbij goed werk. Dat resultaat kan worden versterkt met posthypnotische suggesties zoals: :’…Als U last krijgt van misselijkheid dan is dat van voorbijgaande aard. Daarna zal er een periode komen van toenemende rust en ontspanning, waarin u voldoende energie zult krijgen om te herstellen..”
Ook Vicki E. Keller van de Universitaire school voor verpleegkunde ziet een rol weggelegd voor hypnose bij misselijkheid en braken als bijverschijnsel bij anasthesie en chemotherapie. Vooral bij kinderen moet ook aandacht geschonken worden aan gevolgen van braken als uitdroging, gewichtsverlies en emotionele stress. Zij vindt dat vooral de verpleegkundigen daarbij ingeschakeld moeten worden en sluit naast farmacologische hulp ook muziektherapie en progressieve spierontspanning niet uit.

Verslavingen
Braken is, vooral onder invloed van de psychoanalyse, ook in symbolische zin verklaard als het uitwerpen van foute ingevingen en verkeerde opvattingen.
Daarop voortbordurend kun je braken ook als bondgenoot van de behandelaar zien zoals bij de hypnotherapeutische hulp bij alcoholisme.
Uit de tijdschriftverslaggeving van de Russische Sofya Kovalevkaya weten we door een demonstratie door de Fransman Luys het volgende “
“Nu begint het meest interessante en belangrijkste deel van de experimenten” zegt Luys. Deze experimenten moeten het effect van geneesmiddelen op hypnotische subjecten aantonen. (Actie door aanraking). Luys pakt uit een kast een ‘testfles’ gevuld met brandewijn en houdt die tegen de nek van de patiënt. Na niet meer dan een paar minuten of misschien zelfs seconden begint het wasem op de fles effect te sorteren: Ester wordt dronken. Hoe ze het doet mag God weten maar ik moet bekennen dat ze schokkend realistisch de bijbehorende verschijnselen vertoont. Alle graden van alcoholvergiftiging passeren de revue.
Haar mooie, kleine gezichtje loopt rood en lelijk aan, haar ogen worden slaperig, haar onderlip hangt en haar spraak klinkt beneveld. Een idiote lach verschijnt op haar gezicht. Tenslotte kondigen heftige krampen het braken aan. Op dit punt besluit Luys dat het tijd is het experiment te stoppen.
In een oogwenk, nog voor ze de testfles met brandewijn van haar nek hebben genomen, lijkt het alsof Ester nog nooit dronken is geweest. Ze wrijft haar ogen en kijkt ons weer aan met haar gebruikelijke sluwe blik….”

Een tiental jaren na de demonstraties door Luys is het vooral de Engelsman Charles Lloyd Tuckey die bekend wordt door zijn onderzoek naar de mogelijkheden om met hypnose alcoholisme te behandelen.
Hij, J.M. Bramwell en A. Forel zijn gespecialiseerd in de behandeling van alcoholisme en andere verslavingen. Deze veel voorkomende ziekten hebben ook de warme belangstelling van Wetterstrand, Voisin, Ladame en Fontan. Eind 1898 meldt Tuckey dat hij 93 gevallen heeft behandeld. 25 ervan zijn na twee jaar nog steeds drankvrij en door hem volledig genezen verklaard. Ook de rest verbeterde maar viel binnen een jaar terug in zijn oude kwaal.
Toch moet Tuckey toegeven dat zijn resultaten verbleken bij die van de Russische arts Dr. A.A. Tokarsky die beweert 80 % van zijn patiënten te hebben genezen. Het gaat om 700 personen die daarvoor minstens een liter wodka per dag dronken en na de behandeling tenminste een jaar van de drank afbleven.
Tijdens een bijeenkomst in 1892 van de British Medical Association in Nottingham houdt Lloyd Tuckey een toespraak die nog datzelfde jaar, aangevuld, als boekje gepubliceerd wordt onder de titel ‘The Value of Hypnotism in Chronic Alcoholism’. Hierin vertelt Tuckey over de resultaten van Van Eeden en Van Renterghem met de behandeling van vijf gevallen van chronisch alcoholisme met hypnotische suggestie tussen augustus 1887 tot juni 1889. Drie patiënten genazen helemaal, een is sterk verbeterd terwijl nummer vijf enigszins is verbeterd. Van Eeden behandelt tussen juni 1889 en juni 1891 zeven andere gevallen. Van twee is het resultaat onbekend doordat van Eeden ze uit het oog verloor. Een derde viel zo vaak terug dat de dokter daar geen heil meer in zag voor het hypnotisme.
Geval nummer 4 is een jonge man uit de lagere stand. Hij genas bijna direct en bleef genezen. Nummer 5 is een dipsomaan en heeft een paar jaar in een gesticht gezeten. Hij is twee jaar behandeld en is inmiddels teruggekeerd in de maatschappij. Wel komt hij af en toe terug voor een bevestiging van de suggesties. Ook nummer 6, een zakenman is genezen teruggekeerd in de maatschappij. Nummer 7 is na een terugval uiteindelijk genezen. Van Eeden heeft verklaart dat de behandeling van chronisch alcoholisme een van de meest bevredigende kanten van zijn praktijk is. Wel wijst hij er op dat het bijna altijd nodig is dat de patiënten van tijd tot tijd terugkomen voor een behandeling.
Bijna gelijk met Tuckey’s boekje verschijnt er een onder toezicht van F. van Eeden vertaalde versie met de titel ‘De waarde van het hypnotisme bij chronisch alcoholisme’.*

Een van de patiënten die Van Eeden onder zijn hoede heeft, is de schrijver dichter Willem Kloos. Deze is vanwege zijn alcoholisme een poos verpleegd geweest in het Utrechtse Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen van Dr. A.Th. Moll.
Mede op aandringen van Van Eeden wordt Kloos per 8 mei 1891 uit de kliniek ontslagen. Van Eeden vreest dat doordat niemand met hem wilde samenwonen Kloos zou terugvallen in zijn kwaal. Om dat te verhoeden nam de familie Van Eeden de bevriende schrijver in huis zodat Van Eeden hem verder kon behandelen. Dit zeer tegen de zin van Dr. H.G. Samson die zich jarenlang heeft ingezet om Kloos te behoeden voor een totale lichamelijk ondergang. Na een verblijf van 5 maanden bij de familie Van Eeden gaat Kloos op kamers wonen in de buurt van Van Eeden.
Van 12 tot 18 augustus 1900 wordt in Parijs het tweede internationale congres ‘de L’hypnotisme expérimental et thérapeutique’ gehouden. Een van de problemen die daar aan de orde komen is de vraag in hoeverre het hypnotisme kan bijdragen aan de genezing van geestesziekten en alcoholisten. Rapporteurs van de groep die zich over deze vraag bbuigen zijn Dr. Tokarsky en Dr. Lloyd Tuckey. Een aparte groep die zich bezighoudt met het probleem van morfinisme en alcoholisme staat onder voorzitterschap van Dr. Arie de Jong

De methode die Tuckey gebruikt bij alcoholisten lijkt veel op de latere aversie-therapie. Hij brengt zijn patiënt in hypnose en zodra die het somnambule stadium bereikt, suggereert hij hem dat hij verschrikkelijk moet braken als hij een drankfles aanraakt met de bedoeling om er uit te drinken.

Aversie-therapie
Sinds 1948 is Disulfiram op de markt. Het is op recept verkrijgbaar onder de merknamen Antabus en Refusal in tabletten. Disulfiram is een ontwenningsmiddel dat bij het drinken van alcohol dat behalve blozen, bonzende hoofdpijn, zweten, benauwdheid, dorst, hartkloppingen en verwardheid ook misselijkheid en braken veroorzaakt. Deze effecten tereden al op bij kleine hoeveelheden alcohol zoals een bonbon met likeur of homeopathische druppels op alcoholbasis. Zelfs bij uitwendig gebruik van alcohol (desinfecteren van de huid) kunnen de onaangename verschijnselen ontstaan.
Aversietherapieën werden al voor de uitvinding van Disulfiram toegepast en zijn een van de oudste hypnotherapeutische technieken. Ze zijn met succes gebruikt bij verslaving aan tabak, drugs, alcohol en dwangmatig eten.
M.H. Erickson (1954) verfijnde de aversietherapie door op subtiele wijze zijn aversiesuggesties te verstoppen in een bredere behandeling. Wolberg haalde zijn pijnlijke en walgelijke suggesties vooral uit het dagelijkse even van de patient en combineerde die met een beschrijving van het ongewenste gedrag.
Een andere techniek die weinig navolging vond was de electro-shocktherapie. Volgyesi (1963) weet daarover te vertellen dat sommige patienten na de behandeling klaagden over geheugenverlies. Zo wist bij voorbeeld een patient zijn eigen adres niet meer anderen die van de artikelen die ze dagelijks kochten opeens de prijs niet meer wisten.
Terwijl in het westen de Antabus en Refusal bedacht wordt vinden wetenschappers in het communistisch Oostblok de Apomorphine uit. Dit is een van morfine afgeleid braakmiddel. Volgyesi vermeldt de groepsgewijze behandeling van alcoholisten met dit middel in combinatie met hypnose.
Als antwoord op deze chemische oplossingen bedenken hypnotherapeuten vervolgens de ‘Hypnotic Antabus’. Een hypnoseprotocol waarin met suggesties de werking van Antabus opgeroepen wordt.

Ook Koster bereikte goede resulaten met zijn hypnotische behandeling van alcoholisme en andere verslavingen. Hem viel op dat er vaak gecombineerde verslavingen voorkomen zoals aan alcohol en nicotine. De laatste noemt hij een ‘volksverslaving’ vanaf het 16e jaar.

Koster is het dan ook niet eens met Stokvis die de voorkeur geeft aan de antabus-behandeling. Koster: “.. De toediening van antabus-(refusal) tabletten bij chronisch alcoholisme dient alleen klinisch te
geschieden, daar er reeds sterfgevallen door zijn voorgekomen.’’ Het ambulant verstrekken van medicatie vindt Koster maar niks. Ze nemen ze toch niet in en gaan gewoon door met drinken.
Dat geldt ook voor sterke rokers: ‘zij gebruiken mondspoelingen (denicotine of tabak-ex) maar rookten even dapper door, ondanks de vieze smaak van de eerste trekken..”

Hypnotisch-Apomorphine ontwenningskuur van alcoholisten. Dr.J.Klos. Praag, ca 1950
Koster doet in de hypnose altijd een sterk beroep op het morel gevoel en benoemt drastisch de ellendige gevolgen van de verslaving. Drinkers wijst hij op de beginnende leverziekte en rokers op de beginnende afwijkingen van slijmvliezen of hart-en vaatziekten die alleen zullen genezen als de patient stopt met drinken of roken. De hypnotische behandeling moet minstens 3 jaren duren met, als het goed gaat, steeds langere tussenpozen.
Sommige patienten kunnen plotseling breken met hun gewoonte weet Koster:”… Een getrouwde vrouw, alcoholiste geworden, door veel huwelijksverdriet, zwoer bij het sterfbed van een dochter, nooit meer één droppel alcohol te zullen gebruiken. Ik kreeg haar voor straatangst op haar 75e jaar in behandeling en zij vertelde mij, dat zij haar eed al 40 jaren had gehouden…”
Er is altijd een diepere oorzaak voor de ‘zucht’ weet Koster en vertelt over een man die elke dag ½ liter jenever dronk omdat hij te weinig contact met zijn vrouw had. Hij was katholiek en zij hervormd. Koster: “..Behalve, dat ik bij hem de hypnose toepaste heb ik meegewerkt aan de verdere éénwording der echtgenoten op godsdienstig gebied. Deze man genas in enkele weken van zijn alcoholisme, terwijl hij kort voor hij bij mij kwam kwam uit een kliniek was ontslagen met het advies thuis de refusal-tabletten te blijven gebruiken…”Koster: “een andere chronische alcoholist liet pas zijn alcohol geheel weg, nadat hij begon in zijn vrije avonduren met veel enthousiasme met zijn vrouw samen een groot smyrna-kleed te knopen. Zolang ik van hem hoorde, een jaar lang, tijdens de behandeling, heeft hij niet meer gedronken, daarna heeft hij weer éénmaal enige borrels gedronken en is weggebleven…”

Pierre Janet ziet de alcohol en andere verslavingen als een vorm van zelfmedicatie waarin mensen hun toevlucht zoeken na een traumatische ervaring of door overbelasting. De patient wordt daardoor depressief en ontdekt de alcohol als stimulerend middel. ( Van der Hart, 1991)
Evenals Koster meent Janet dat om de alcoholverslaving te genezen het niet volstaat om de alcoholconsumptie te verminderen, gezonder te leven en zinvolle, ook stimulerende, activiteiten aan te leren.
Ze vinden dat de onderliggende depressie en de alcohol als exclusieve ontsnapping ook aan bod moeten komen. Bij getraumatiseerde patienten houdt dit volgens Janet in dat de traumatische herinneringen opgelost worden. Het trauma steeds opnieuw beleven, in de vorm van nachtmerries bijvoorbeeld, leidt immers tot depressie en vitale uitputting.


Toen A.W. Van Renterghem zijn militaire dienst vervulde als scheepsarts bij de Marine kreeg hij als officier de hulp van een scheepsjongen toebedeeld. Als hij de jongen verdenkt van illegaal drinken uit zijn cognacfles besluit hij langs medische weg de dader te vinden. Hij vulde het staartje cognac aan met een flinke dosis braakmiddel en wachtte af wat er zou gebeuren. Twee dagen later meldde het scheepsjongetje zich met een maag-darm catarrh, hevige buikloop en aanhoudend braken. Op barse toon vroeg van Renterghem de jongen of hij toch niet geproefd had uit de fles rattengif. Natuurlijk koos de jongen eieren voor zijn geld en biechtte onder tranen en spijtbetuigingen zijn wandaad op. Waarop zijn meerdere het hem vergaf met de woorden dat hij er nog net op tijd van hoorde om tegengif te kunnen geven.

Wat gebeurt er eigelijk als we braken?

De encyclopedie spreekt over ‘het ledigen van de maag via de slokdarm en de mond’. Het braken verloopt in fasen: eerst wordt diep ingeademd, waarbij het middenrif omlaag getrokken wordt.
Dan wordt een uitademingsbeweging gemaakt door het aanspannen van de tussenribspieren en een deel van de buikspieren. Nu blijft de stemspleet gesloten, zodat de lucht niet uit de longen kan ontsnappen. Daardoor ontstaat een sterke verhoging van de druk in de buikholte en borstholte.
De maag bevordert het braken doordat de sluitspier tussen slokdarm en maag verslapt. Ook de spieren van de maagwand trekken samen. De slokdarm transporteert de daarin geperste maaginhoud snel omhoog. Kortom, een ingewikkeld samenspel van reflexen van de maag, slokdarm, keel en in de hersenen zelf.
Soms geeft een kind plotseling over en lijkt daarna weer kiplekker. Als het daarbij blijft kun je het negeren en het van alles laten eten en drinken. Sommige kinderen braken gemakkelijk; te veel eten op een verjaarspartijtje garandeert bij hen overgeven midden in de nacht terwijl andere kinderen alles lijken te kunnen verdragen. Herhaaldelijk braken kan wijzen op nerveuze problemen.


Literatuur
M. Erickson, Indirect hypnotic therapy of an enuretic couple, Journal of clinical and experimental hypnosis, 1954, 2, 171-174.
Dries Fortuin, Hypnose als anti-emeticum,1992
O. v.d. Hart, Trauma Dissociatie en Hypnose, Swets & Zeitlinger, 1991.
B.J. Hartman, A system of Hypnotherapy, 1980, Nelson-Hall, Chicago
R.J. Hartman, The treatment of chemical dependency with clinical hypnotherapy, 2000, San Jose
P. Janet, Major symptoms of hysteria,, 1962, Hafner Publ. Company (Facsimilé van de ed. 1929)
Vicki E. Keller, Management of nausea and vomiting in children, Indiana University School of Nursing, Indianapolis, Online 1 June 2006.
S. Koster, Leerboek der hypnose, 1956, 3e druk
B. Stokvis, Hypnose, Psyche en Bloeddruk, De Tijdstroom, 1937.
F.A. Volgyesi, Menschen- und tierhypnose, 1963, Orell Füssli, Zurich, 2e ed
L.R. Wolberg, Medical hypnosis, Volume I, 1948, Grune & Stratton

Geen opmerkingen: