maandag 16 maart 2009

Over geleide dromen en migraine: Alice in Wonderland

ALICE IN WONDERLAND.
Een erkend migraineur was Lewis Carroll. Hij was een verlegen, teruggetrokken persoonlijkheid. Als wiskundige had Lewis te maken met wetmatigheden die hij in het sociale verkeer niet vond. Alleen met jonge meisjes kon hij goed overweg.Tijdens boottochtjes vertelde hij hen fantastische verhaaltjes. Op verzoek van eenvan hen schreef Carroll er een aantal op. Z'n beroemdste schepping werd 'Alice in wonderland'. Alice is een dromerig meisje dat in een konijnenhol kruipt, dan in een diepte tuimelt om daarna te belanden in een wondere wereld waar een vreemde logica geldt. De overlevering wil dat Carroll deze verhalen gedroomd heeft. Uit onderzoek blijkt dat droominhouden kunnen bijdragen aan het ontstaan van migraineaanvallen. De avonturen van Alice lijken die stelling te illustreren.

MIGRAINEUZE PERSOONLIJKHEID?
Een paar minuten lang stond de hele rechtszaal op zijn kop om de zevenslaper er uit te gooien en tegen de tijd dat iedereen weer tot bedaren was gekomen bleek de keukenmeid verdwenen. 'Geeft niet!' zei de koning, zichtbaar opgelucht.' Roep de volgende getuige.' En fluisterend voegde hij er tegen de koninging aan toe: 'Werkelijk lieve, jij moet de volgende getuige een kruisverhoor afnemen. Ik krijg er hoofdpijn van'.

FRUSTRATIE!
En als ze dan zijn kop van de flamingo naar beneden had geduwd en opnieuw wilde beginnen, bleek de egel zich tot haar ergenis te hebben uitgerold en was hij bezig weg te kruipen. Bovendien, welke kant ze de egel ook uitsloeg, altijd lag er wel een richel of een voor in de weg. En daar de dubbelgevouwen soldaten voortdurend opstonden en ergens anders heen liepen, kwam Alice al gauw tot de conclusie dat het inderdaad een heel moeilijk spel was. De spelers speelden allemaal tegelijk zonder op hun beurt te wachten, terwijl ze de hele tijd ruzie maakten en om de egels vochten. En binnen de kortste keren kreeg de koningin een woede-aanval en liep stampvoetend rond, elk ogenblik uitroepend:'Sla zijn hoofd eraf!" of 'Sla haar hoofd eraf!' Alice voelde zich steeds minder op haar gemak. Ze had weliswaar met de koningin nog geen ruzie gehad maar ze wist dat het elk ogenblik kon gebeuren.

ORAAL SADISTISCHE ELEMENT?
'En ik wou dat je niet steeds weer verscheen en verdween. Je maakt iemand helemaal duizelig.' 'Best' zei de kat. En deze keer verdween hij heel langzaam, beginnend bij het puntje van zijn staart en eindigend met zijn grijns, die nog een tijdje bleef hangen toen de rest al weg was. 'Toe maar! Ik heb vaak een kat zonder grijns gezien,' dacht Alice, ' maar een grijns zonder kat! Dat is het gekste wat ik ooit in mijn hele leven gezien heb!'

AGRESSOR OF SLACHTOFFER?
'Ik vind dat u eerst maar eens moet vertellen wie u bent.' 'Waarom?'zei de rups. Dit was weer zo'n raadselachtige vraag en omdat Alice geen goede reden kon bedenken en de rups in een nogal kwaaie bui scheen te zijn, liep ze weg. 'Kom terug!' riep de rups haar na. 'Ik heb je iets belangrijks te vertellen.' Dit klonk tenminste veelbelovend. Alice keerde zich om en kwam weer terug. 'Je moet je niet zo gauw kwaad laten maken,' zei de rups. 'Is dat alles?" zei Alice terwijl ze erg haar best deed om zich te beheersen.

ANDERE STRATEGIEEN NODIG?
'Nou, nu je het vraagt,' zei Alice die de draad kwijt was, Ik geloof niet-' 'Dan moet je je mond houden,'zei de hoedenmaker. Deze grofheid vond Alice toch wat al te kras. Diep verontwaardigd stond ze op en wandelde weg. De zevenslaper viel meteen in slaap en geen van de anderen nam enige notitie van haar vertrek, hoewel ze een paar keer omkeek, half in de hoop dat ze haar zouden terugroepen. Het laatste wat ze van hen zag was dat ze probeerden de zevenslaper in de theepot te stoppen.'Daar ga ik in elk geval nooit meer naar toe,'zei Alice.

KIP EN EI OF CIRKELFRUSTRATIE?
'Ik wou dat ik niet zo vreselijk had gehuild,'zei Alice, terwijl ze rondzwom om de kant te vinden.'Ik denk dat ik daarvoor nu word gestraft door in mijn eigen tranen te verdrinken. Dat zou te gek zijn, maar vandaag is alles gek.'

COGNITIEVE STRATEGIE MET RELAXATIE?
'Kletskoek!'zei Alice luid. 'Verbeeld je, eerst het vonnis!' 'Hou je mond!'zei de koningin die vuurrood werd. 'Ik hou mijn mond niet!'zei Alice. 'Sla haar hoofd eraf!'gilde de koningin zo hard ze kon. Niemand verroerde zich. 'Wat kunnen jullie mij schelen!' zei Alice (ze had nu haar eigen lengte terug).'Jullie zijn niets anders dan een spel kaarten!' Hierop verhief het hele spel kaarten zich in de lucht en vloog op haar af. Ze gaf een gilletje, half uit angst en half uit boosheid, probeerde ze weg te slaan en merkte dat ze aan de waterkant lag met haar hoofd in de schoot van haar zusje, die zachtjes een paar dorre bladeren wegstreek die van de bomen op haar gezicht waren neergedwarreld. 'Wordt wakker, lieve Alice!' zei haar zusje.'Zeg wat heb jij lang geslapen.'

FRUSTRATIE IN WONDERLAND

SLAAP LEKKER!
Een afgezaagde vinger en een werknemer die, bedolven onder een stapel balken, eenpijnlijke dood sterft waren enkele ingredienten van een film overfabrieksongevallen. Deze ijzingwekkende beelden kregen proef- personen te zien vlakvoordat ze in het slaaplaboratorium naar bed gingen en direct na hun ontwaken.Beide keren werd hen gevraagd hoe erg ze het vertoonde vonden.
Het experiment werd uitgebreid door aan de helft van de mensen tijdens hun REM-slaap het geluid van de film te laten horen. Iedereen maakte een uitgebreid verslag van zijn dromen. Daaruit bleek dat degenen die 's nachts het geluid gehoord hadden meer voorvallen uit de film beleefd hadden. Opmerkelijk was bovendien dat die proefpersonen de tweede vertoning bij het opstaan schokkender vonden dan zij die er minder over gedroomd hadden. Dit experiment ondersteunt de gedachte dat dromen niet altijd heilzaam zijn maar integendeel ook problemen kunnen veroorzaken.

NACHTMERRIES EN NIGHT TERRORS
Natuurlijk zijn spontane dromen, en vooral angstdromen in dit kader belangrijk.Van Linden van den Heuvell en Emmelkamp maakten een literatuuroverzicht van etiologie en behandeling van nachtmerries en night terrors. Ze verdelen angstigedromen in nachtmerries en nightterrors. Night terrors zijn perioden van extremeangst en paniek, waarbij vaak luid geschreeuwd wordt, en de persoon hevig beweegt. Doorgaans is een night terror tot enige minuten beperkt. De meeste night terrors treden op in de eerste paar uur van de slaap, in slaapfase 3 en 4. Night terrorskunnen gepaard gaan met slaapwandelen. Vaak bestaat er geen herinnering van dedroominhoud. Nachtmerries kenmerken zich door minder geluid en beweging en vindenplaats in de REM-periode. De slaper herinnert zich meestal wel de droominhoud. Zij kunnen op hun beurt weer onderverdeeld worden in angstdromen die ontstaan zijn naeen traumatische gebeurtenis (zoals bij een post-traumatische stressstoornis ,PTS)en nachtmerries die dat niet zijn. Bij deze laatste is er geen sprake van terugkerende, min of meer, stereotype dromen. Wel kunnen thema's frequent voorkomen zoals bedreigd en achtervolgd worden, angst om dood te gaan,angt om te vallen of hulpeloosheid. De auteurs merken op dat patienten met angstsoornissen ook regelmatig nachtmerries rapporteren. De droominhoud is dan vaak verwant aan situaties waar ze in het dagelijks leven angstig voor zijn. (Bv.'opgesloten zitten' bij een liftfobica; 'uitgelachen worden' bij een sociale fobicus; 'besmetworden' bij een patient met een dwangstoornis.) Dergelijke nachtmerries lijken volgens de auteurs het meest op PTS-nachtmerries. Hun ervaring is dat als de fobie of dwangstoornis verdwenen is de nachtmerrie vanzelf verdwijnt. Zij zien in diegevallen dus ook geen aanleiding om met de behandeling van de nachtmerrie te beginnen.
Niet te verwaarlozen factoren migraineuze persoon die de droominhoud beinvloeden zijn dus de persoonlijkheid van de slaper en diens eventuele neurotische klachten.De slaper gebruikt bij de opbouw en invulling van zijn droom zijn persoonlijkesymboliek. Ook z'n psychische onvolkomenheden brengt hij mee in zijn droom en hijmoet met zijn beperkte copingskills zijn droom- problemen zien op te lossen.Dagresten vormen vaak het decor waarin de slaper zijn frustraties te lijf moetgaan. Zo beschouwd dienen dromen als trainingen van de coping-skills. Soms traintiemand een ondeugdelijke talent.Waar dat toe kan leiden blijkt uit een onderzoek van Harold Levitan. Uit eerder onderzoek van Dexter en Weitman (1970) en Hsu et al (1978) concludeerde hij dat ersterke aanwijzingen zijn dat nachtelijke migraineaanvallen beginnen tijdens of kort na een REM-periode. Levitan wilde verder gaan dan dit biologische aspect enwas benieuwd naar een mogelijke samenhang tussen de inhoud van dromen en het ontstaan van een migraine-aanval. Hij meende dat zulk onderzoek daarom zo belangrijk is omdat droomsymptomen die voorkomen bij syndromen als migraine, een ongeevenaarde mogelijkheid verschaffen om vast te stellen wat de preciese samenstelling is van de psychologische invloeden die vooraf gaan aan eenmigraineaanval.Levitan neemt aan dat die psychologische factoren bijdragen aan het ontstaan van de migraine. Voor zijn migraine-droom onderzoek ging Levitan aan de slag met 23 goed onthouden dromen die alle uitgemond waren in een migraineaanval.Daarvan kreeg hij er 17 van door hem behandelde patienten. De overige nam hij over uit een studieverslag van Gutheil (1934). Ondanks enige overlapping bleek het mogelijk de dromen te verdelen in 6 catgorieen.
1.een type droom die overwegend bestaat uit angstgevoelens,
2.een type waarin voornamelijk frustratiegevoelens voorkomen,
3.dromen waarin vooral gevoelens van verlies de boventoon voeren,
4.Een droomsoort waarin men zich voornamelijk prettig voelt,
5.Een droomtype dat vooral opgebouwd. Opvallend groot is uit scenes met incest,
6.Een speciale categorie die gekenmerkt wordt door abnormaal grote wezens,
Opvallend was dat dromen met angst verreweg de grootste groep vormen. Enkelevoorbeelden van angstdromen zijn:
Van E.G. een 45 jarige vrouw: "Nazi-officieren zijn in mijn huis en zoeken naar geld....Ik zeg tegen mijn moeder dat ze hen 't geld moet geven omdat ze ons anders zullen vermoorden...Een Nazi officier begint metalen voorwerpen in de vorm van sterren naar me te gooien.... een andere officier zegt:'Je kunt haar op die manier doden', pakt een revolver en schiet op me. Ik ben erg bang... Ik hoor het pistool af gaan ... maar wordt wakker voordat de kogel me raakt...mijn hoofd bonkt van de hoofdpijn..."
Levitan vermeldt bij deze droom dat de vrouw in haar kindertijd vaak ooggetuige isgeweest bij huiszoekingen en ook gezien heeft hoe mensen in koelen bloede vermoord werden. Opmerkelijk is dat ze zich in de droom afbeeldt als slachtoffer terwijl zein werkelijkheid nooit direct bedreigd werd. Levitan wijst erop dat de vrouw vaker droomde over dit soort dingen, waarbij de scenes zich soms verder ontwikkelden zodat de kogel haar lichaam binnendrong of haar hoofd opblies. Belangrijk is echter dat die gevallen niet uitmondden in een migraineaanval. De onderzoeker concludeert daaruit dat het niet de 'dood' van haarzelf of iemand anders was diede migraine veroorzaakt maar de dreiging of het wachten erop.
Een andere droom van E.G "Ik ben in een scheepswrak....veel mensen zijn verdronken...Het is me gelukt mijn favoriete nicht te redden...als we wegzwemmen kijk ik om en zie dat de andere mensen opgegeten worden door zeemonsters.... de hoofden van de mensen zijn al in de bekken van de monsters...het is erg angstaanjagend...Dan wordt ik wakker met een verschrikkelijk kloppende hoofdpijn...."
Levitan: "Het orale sadistische element in deze droom is duidelijk. Interressant is dat 3 van de 23 dromen in deze serie zo'n onverbloemd oraal sadistisch element bevatten. oraalsadist Boeiend is bovendien dat de droom ook eindigde met migraine als ze dacht dat de nicht veilig was. Opnieuw was dus de dreiging van haar dood of die van een geliefd object, meer dan de 'daadwerkelijke' voltrekking ervan, oorzaak van de migraine".
Tot slot een droomvoorbeeld van frustratie van A.D. een 52-jarige vrouw:
"...mijn voormalige baas was op bezoek voor een diner....plotseling zakte hij in elkaar, viel opzij en gleed weg tot zijn hoofd op de tafel lag...mijn huisgenoot zei dat hij een hartaanval had en ik rende naar de telefoon om een ambulance te bellen.... De telefoniste vroeg naar mijn adres... ik kon de nul in mijn adres niet meer uitspreken...Uiteindelijk zei ik, enorm teleurgesteld, dat ik me vergist had... toen vroeg de telefoniste hoe je 'vier' moest spellen...ik wist het niet.... Ik voelde me meer en meer gefrusteerd wetend dat boven een man lag dood te gaan terwijl ik het adres niet kon zeggen.....ik werd wakker met een ernstige migraine....."
Levitan:"In deze droom wordt de dromer keer op keer gefrustreerd en toch wordt zeniet wakker. kennelijk kon de spanning die bij de frustratie hoort zo hoog oplopen dat een migraine aanval er op volgde" Een opvallend kenmerk van op een na alle dromen was de aanwezigheid van een krachtig negatief affect. Niet minder dan 14 van de 23 dromen die in migraine eindigden bevatten sterke angstgevoelens. De aanwezigheid van aanhoudend negatieve affecten in deze dromen tonen het falen aan van het defensiesysteem van de slaper, ontwaken niet uitgezonderd.Zoals we zagen bevatten sommige traumatische dromen scenes met de dromers eigendood die evenwel niet leiden tot migraineaanvallen. Misschien is de cruciale psychologische factor bij het ontstaan van een migraineaanval de aanwezigheid van een aanhoudend negatief affect meer nog dan de aanwezigheid van een afzonderlijk traumatische gebeurtenis. De 'dood' van de dromer kan in een droom zo vlug gebeuren dat het geen of slechts een klein effect sorteert. Aannemelijk is dat de aanwezigheid van zo'n affect in de droom het fysiologisch mechanisme in werking brengt dat tot migraine leidt. Toch lijken ook andere factoren dan de psychologische ontvankelijkheid vaak een rol te spelen want vaak kwam Levitan bijna identieke dromen tegen die niet leidden tot een aanval.
Levitan meent dat het belangrijk is deze pre-migraine-dromen te vergelijken metmet de pre-astmatische dromen die hij eerder (1983) onderzocht. Enerzijds waren beide groepen gelijk waar het ging in een hoog percentage dromen waarin de dromeris afgebeeld als slachtoffer van een agressieve daad (61% van de premigraine-dromen en 43% van de pre-astmadromen).
Anderzijds waren de twee groepen totaal verschillend als agressor gekeken werd naar het aantal dromen met scenes waarin de dromer uitgebeeld wordt als agressor.Dan blijkt dat 27% van de preastma-dromen en 0% van de premigraine dromen van dittype zijn. Levitan verklaart niet waarom aggressief optreden wel bijdraagt aan het ontstaan van astma en niet aan migraine. Tot slot wijst Levitan erop dat de meeste droomsituaties voorafgaande aan migraine veel intenser zijn dan waaksituaties waar migraine op volgt.
Migraine in waaktoestand ontstaat vaak als de persoon gefrustreerd of geprovoceerdis. Een paar van de premigraine droomsituaties betroffen inderdaad frustratie maarde meerderheid betreft heftige angst. Het is mogelijk dat dat de drempel voor migraine in waaksituatie hoger is dan in de droom zodat daar mildere emoties zijn.Ook is het, volgens Levitan, mogelijk dat de droom simpelweg meer en onverbloemder emoties toestaat die weliswaar ook overdag aanwezig zijn maar dan verduisterd worden door de complexiteit van het dagelijkse leven
Uit ander onderzoek blijkt dat er een relatie ligt tussen dromen en persoonlijkheidsstoornissen. Zo zijn daar de ervaringen met ernstige(psychotische)depressies.In de regel neemt de depressie aan het eind van de dag af. Gebleken is dat wanneer patienten enkele nachten wakker gehouden werden hun goede avondstemming in stand bleef. Ook is gebleken dat mensen die vanaf hun jeugd 9 uur of meer slapen, de extra tijd vooral besteden aan REM-slaap terwijl ze opvallend meer zorgen hebben.Ook spanningshoofdpijn die zich direct na het ontwaken aandient, zou haar oorsprong kunnen hebben in spanningen tijdens dromen. Verderop komt Koster met een treffend voorbeeld, al moet bedacht worden dat iemand niet per se angstig uit een droom hoeft te ontwaken; onmiddellijke amnesie is natuurlijk mogelijk terwijl ookhet gebruikelijk schreeuwen en bewegen bij sommige nachtmerries en night terror achterwege kunnen blijven. Deze stille angst maakt de diagnose uiteraard moeilijker.
Gelet op de relatie tussen slapen, dromen en hypnose is de vraag gerechtvaardigd of hypnose hier een bijdrage kan leveren.
In 1889 gaf Moll het volgende voorbeeld van opzettelijke droombeinvloeding.:"Vandaag zul je dromen dat je in Swinemunde bent; je wilt de Oostzee opgaan in eenboot men zes mensen. De boot zal omslaan en jij zult in het water vallen en wakker worden." Zijn proefpersoon droomde het tot in de details.
In 1911 was het Schroetter die door onderzoek vaststelde dat de droominhoud met behulp van hypnose kan worden beinvloed. Hij rapporteerde dat hij proefpersonen 'snachts kon laten dromen over onderwerpen die hij overdag tijdens een hypnotische trance had gesuggereerd. Overigens was het Schroetter niet te doen om de hypnose maar om de juistheid vast te stellen van Freuds bewering dat de in de psychoanalyse voorkomende symboliek, dezelfde is als in de 'koninklijke weg tothet onbewuste'.Later werd met meer geavanceerde techniek verfijnder onderzoek gedaan. Het werkvan Johann Martin Stoyva verdient nadere aandacht. Vooral dank zij het werk van Dement is de fysiologische kennis van slaap en droom enorm toegenomen. Met name de ontdekking van de Rapid Eye Movements ( REM) opende nieuw onderzoeksperspektief.Zo wilde Stoyva weten of de slaper, als hij droomt over een gesuggereerd onderwerp, dat alleen doet in de eerste REM-periode. Ook was hij benieuwd of het gesuggereerde materiaal een aparte scene vormde of dat het verweven wordt met de manifeste droominhoud.
Een ander punt waar de onderzoeker zich bijzonder voor interresseerde was gekoppeld aan de onderzoeksresultaten van Dement (1960). Door de registratie vande REM-slaap kon men vaststellen dat de droom zich voordoet tijdens die REM-perioden. Dement constateerde dat als hij slapers telkens aan het begin vanzo'n REM-periode wekte en ze daarmee van hun dagelijkse portie dromen beroofde, zeallerlei nare onthoudingsverschijnselen vertoonden. Kregen ze daarna echter de gelegenheid door te slapen dan leken ze hun REM-slaap te willen inhalen. Stoyvavroeg zich af of wellicht sprake was van een noodzaak tot dromen ofwel eennoodzaak voor dit type van fantasie-aktiviteit, mogelijk zoals de droomachtigehallucinaties die bereikt worden in een diepe hypnotische trance . Interressant zou vooral zijn om te weten of die droomachtige hallucinaties kunnen dienen alssubstituut van de REM-type droom.

HET ONDERZOEK
Op zoek naar het antwoord op de vraag of 'trance-dromen' wellicht de nachtelijkedroom zouden kunnen vervangen, deden de onderzoekers een interressante ontdekking.In de nachten waarvoor de slaper posthypnotische droomsuggesties had gekregen bleek de hoeveelheid REM-tijd sterk verminderd. In de 10 experimentele nachten wasde gemiddelde REM-tijd 5.2 minuten (tussen 2 tot 9.5 minuten) tegenover 21.4 minuten (12.5-34.5 minuten) in de controlenachten. Deze vondst intrigeerde Stoyvazo dat hij besloot alleen dit als uitgangspunt te nemen voor verder onderzoek. Hij wilde dit gegeven controleren met meer proefpersonen en uitzoeken wat het onderliggende psychologisch mechanisme is dat die REM-tijdverkorting teweegbrengt.
Stoyva koos 16 proefpersonen die allen in staat waren een eenvoudigeposthypnotische suggestie op te volgen en compleet posthypnotisch geheugenverlies te hebben voor de proeftrance-sessie. Ieder kreeg de benodigde EEG-apparatuur opgeplakt en mocht daarmee op bed gaan liggen. De trance-inductieprocedure hield voornamelijk progressieve spierontspanning in, gevolgd door de suggestie dat hij uitzonderlijk doezelig zou worden, dat hij alleen zou horen wat de experimentator zou zeggen en dat hij uiteindelijk in slaap zou vallen. Gemiddeld nam deze inductie tussen de vijf en tien minuten in beslag. Daarna volgden droomsuggesties zoals:Nu wil ik dat je goed luistert naar wat ik zeg. Je zult vannacht, in elke droom,dromen dat je 'in een boom klimt'.Je zult dit dromen in elke droom vannacht. Je zult alleen hiervan dromen- dat je in een boom klimt- En je zult dit alleen deze nacht dromen.(Dit laatste omdat sommige proefpersonen eerder hadden geklaagd datze nog lang na hun laboratoriumslaapjes over de gesuggereeerde onderwerpen hadden gedroomd.) Tot slot volgde suggesties voor amnesie voor de hele trance. Daarna werden de proefpersonen gereponeerd en mochten ze gewoon gaan slapen. De hele procedure nam zo'n 24 minuten in beslag.
Vervolgens werden de proefpersonen telkens kort na hun REM-slaap gewekt en gevraagd naar de inhoud van hun droom. Gekeken werd of die overeen kwam met de posthypnotische suggestie. Dit resulteerde in drie groepen. De grootste groep(7)wist 93% van zijn dromen te herinneren. Het percentage dromen dat overeen kwam metde suggestie beliep in deze groep van 71% tot 100%. De tweede groep (5) wist ook93 % dromen te herinneren en daarvan kwam 43% tot 57% overeen met de suggestie.Tot slot bleek groep 3 (4) 97% van de dromen te herinneren waarvan er 0% tot 33 %in overeenstemming was met de suggesties.
Dromen scoorden als overeenkomend met de posthypnotische suggestie als de slapereen droom rapporteerde waarin bv een zelfde of bijna eenzelfde figuur voorkomt.Over het algemeen bleek het duidelijk of de suggestie verwerkt was of niet.Alleen in groep 2 kwamen een paar (10%) twijfelgevallen voor. Zoals "Ik droomde dat ik een steentje in het water gooide" terwijl de suggestie was "Je zult vannacht in elke droom dromen van roeien." De zeven proefpersonen uit groep 1 rapporteerden meestal dromen over het zelfde algemene onderwerp. Hoewel er natuurlijk variaties waren op het basisthema, was de orginele suggestie altijd goed herkenbaar.
Enkele voorbeelden van dromen overeenkomstig de suggestie zijn: Droom-suggestie: Je zult in elke droom vannacht dromen dat je van een paard valt. Proefpersoon A.(gewekt 9 min. na 2e REM-periode):"Ik was in dat veld, het was donker;'t was nacht. Er was dat paard, en ik had een kolosaal mes en hakte er mee ,en hakte en ik hakte er op los. Het viel me aan (sic) en het wilde maar niet weg gaan! Ik haatte het! Ik weet niet waarom, waarom ik uberhaupt droom over paarden.Ik haat paarden. Ik durf niet eens vlakbij een paard te komen!"
Droomsuggestie:"je zult vannacht in elke droom dromen dat je in een boom klimt."
Proefpersoon B (eerste keer gewekt,2.5 min. na de 2e REM):"We maakten een uitstapje, ik weet niet waar we waren; we gingen door de BOSSEN. We marcheerden, marcheerden en marcheerden. Oh het was erg kleurrijk, heel erg. Dat is alles wat weet, ik denk dat de droom hier ophield."
Dezelfde proefpersoon B (tweede keer die nacht gewekt, 11 min na de 3e REMperiode).: Mmmmmmhhh,Ik loop,ik weet niet, met mensen. Ik zoek een plekje in de BOSSEN en dan klimmen we in een appelboom om een paar prachtige rijpe appels te plukken."
Proefleider:" Doet dit je soms denken aan een plaats waar je eerder bent geweest?" Proefpersoon B:" Ja thuis, weet je, de appelboomgaard die we hadden en de weilanden met koeien, heel schilderachtig."
Proefpersoon B.(derde en laatste keer die nacht, 24 min. na de 4e REM-periode):"Ik droomde over, ja wat was het ook al weer? (10 sec. pauze) Egypte, mijn geliefd Egypte. Ik bracht mensen naar een tombe in Opper-Egypte. En we waren aan het zoeken naar schaduw, schaduw- we konden niks vinden. Toen nam ik ze naar binnen in een van de konings-tomben zodat we de grote hitte konden ontvluchten. Het was een lange reis langs de Nijl en we waren erg dorstig. We zochten naar schaduw maar vonden niets. BOMEN waren er erg schaars dus we bezochten ondertussen enkele tombes om aan de ergste hitte te ontsnappen. Ik toonde ze een paar mooie schilderijen in de koningstombe. Oh de droom was nog niet afgelopen."
Tot slot een droom die niet gerekend werd tot de gesuggereerde dromen.
Droomsuggestie:"Je zult vannacht in elke droom dromen dat je in een rivier zwemt."
Proefpersoon C.(gewekt 8 min. na REM-periode 3):" Ik was een proef aan het nemen.Het leek erg veel op het invullen van het formulier, hier vannacht. Jij was er ook. Al mijn EEG-draden waren in de war."

NOG MINDER REM
De veronderstelling dat mensen gesuggereerd konden worden om over bepaalde onderwerpen te dromen bleek juist. Sterker nog, als ze daartoe instrukties kregen,bleken proefpersonen in staat dat in elke REM-periode te doen. Het onderwerp blijkt niet als een afzonderlijk scene gedroomd te worden maar wordt opgenomen inde context van de manifeste droom. Ook bleek dat als er gedroomd wordt van een gesuggereerd onderwerp de REM-tijd afneemt. Daarmee was bewezen dat het mogelijkis om met verbale stimulansen voor het slapen gaan niet alleen de droominhoud maarook de lengte van de REM-periode te beinvloeden. Opmerkelijk was ook de volgende vondst van Stoyva.Tot nu toe had hij de slapers suggesties gegeven die uit een enkel element bestonden zoals in een boom klimmen of van een paard vallen. Maar wat zou er gebeuren als ze suggesties zouden krijgen die meervoudig samengesteld waren. Dit beproefde de onderzoeker bij 5 personen en hij mat gedurende de eerste 3.5 uur van hun slaap de REM-perioden op. Dat resulteerde er in dat 4 van de 5 proefpersonen nog minder REM-slaap hadden dan bij enkele suggesties. Met andere woorden : Hoemeer elementen in de suggesties verwerkt worden hoe minder REM-slaap de proefpersoon had.
Charles Baudouin schreef al in 1920 dat het verloop van een droom met alleen suggestie beinvloed kan worden en dat we soms kunnen ontwaken met het antwoord opeen vraag die we overdag formuleerden. In 1966 deden Barber en Hahn een onderzoek dat deze stelling lijkt te steunen.Ze gaven 2 willekeurig samengestelde groepen (A en B) vrouwen motiverende instrukties om 's nacht te dromen over een speciaal onderwerp ("Ik wil dat je probeert.... zo goed als je kunt... te denken en te dromen over het gesuggereerde onderwerp gedurende de hele nacht..). Groep A kreeg een standaard hypnoseinductie vlak voordat ze de suggesties kreeg. Groep B. moest het zonder die inductie stellen. Twee andere groepen (C. en D.) kregen gebiedende suggesties om de hele nacht te dromen over het speciale onderwerp.(Je moet... denken aan en dromen van het gesuggereerde onderwerp gedurende de hele nacht...). Groep C kreeg deze onvoorwaardelijke suggesties tegelijk met een hypnoseinductie. Groep D daarentegen kreeg geen hypnose. Direct na de motiverende of gebiedende suggesties gingen alle proefpersonen slapen.Onmiddellijk na de REM-registratie werden ze gewekt en gevraagd naar hun dromen en gedachten. De percentages van de totale hoeveelheid dromen die correspondeerden met het gesuggereerde onderwerp waren 22% (A), 50% (B), 23% (C), 21% (D). Barberen Hahn concluderen hieruit dat a. motiverende instrukties om te dromen over eenbepaald onderwerp effectiever zijn zonder hypnose. Daar staat volgens hen tegenover dat gebiedende suggesties om te dromen over een speciaal onderwerp eveneffectief zijn zonder als met hypnose.

MAANDAGKORST
Delboeuf onderscheidde naast de kunstmatig opgeroepen dromen met zenuwstimulatieen met associatie van ideeen, de gesuggereerde droom. Hij meende dat vooral de overgangsfase tussen slapen en waken het beste moment voor de suggestie is.Belangrijk is zijn bewering dat veel zenuwaandoeningen en geestesziekten juist opdat tijdstip door natuurlijke suggestie kunnen ontstaan en zich vervolgens ontwikkelen als posthypnotische suggesties. Veel onderzoekers van het eerste uur waarschuwen daarom tegen het geven van absurde autosuggesties. Moll:"Wie dat toch doet om zichzelf te amuseren of zijn nieuwsgierigheid te bevredigen moet nietv er baasd zijn als hij daarmee narigheid veroorzaakt."Om meer dan financiele redenen zag Freud zijn patienten zesmaal per week. Hij envele volgelingen meenden dat de continuiteit en intensiteit van de therapieverzekerd moesten zijn. "Zelfs de onderbreking van de zondag heeft haar prijs"schreef hij, " en daarom spreken analisten gekscherend over de 'maandagkorst'".Uit o.a. het onderzoek van Stoyva en van onderstaande gevalsbeschrijving mag geconcludeerd worden dat de REM-perioden ook gebruikt kunnen worden alstrainingsgelegenheid van ongewenste vaardigheden of voor het bevestigen van insufficiente of angstgevoelens.
Dit werpt een ander licht op verschijnselen als maandagkorst en therapiemoeheid. 4tot 6 droomperioden leveren per nacht meer dan 1,5 uur 'tegentherapie' op.Daartegen steekt het wekelijkse of soms zelfs maandelijkse uurtje therapie schrilaf! Alleszins de moeite waard om uit te zoeken of deze natuurlijke trainingsfaciliteit benut kan worden. Een birds eye-view boven de literatuur vande afgelopen 100 jaar levert de volgende visies op het gebruik van dromen op.

DISCUSSIE EN NATTE LAKENS
Bij zo'n inventarisatie komt al snel discussie over de vraag of hypnotische dromen hetzelfde zijn als spontane nachtelijke dromen. Barber bv. vindt van niet. Hijzegt dat in de experimentele omgeving de hypnotische dromen meestal kort zijn en weinig droomarbeid vertonen. Hij denkt daarom dat het imaginaties zijn die de slaper dromen noemt om de therapeut te plezieren. Erickson daartentegen opperded at het woord dromen juist een onbewust proces start dat dromen stimuleert. Weer anderen zoals Leveton doen niet moeilijk en betitelen alle ervaringen tijdens de slaap (gedachten, beelden met of zonder droomarbeid) als dromen. Leveton zitdaarmee eigelijk op een lijn met Jung die twee vormen van denken onderscheidde nl.direct denken en dromen of fantaserend dromen.
In weerwil van de resultaten met de REM-metingen en EEG-metingen waren O'Brien en zijn collega's niet overtuigd dat de droominhoud ook werkelijk tijdens de nachtelijke slaap geproduceerd wordt. De onderzoeker is daarvoor helemaal afhankelijk van het verbale rapport van de proefpersoon. Volgens O'Brien en dezijnen is het heel goed denkbaar dat die, omwille van het experiment, zijn 'droom'kort na het ontwaken gefantaseerd heeft. Om daar achter te komen bedachten ze een inventief experiment.Drie mannelijke proefpersonen die hoog scoorden op de Standford Hypnotic Susceptibility Scale Form C werd gevraagd of zij voorafgaande aan het experiment nachtelijke 'emissies' hadden gehad. Bij een was dat het geval binnen een maand daarvoor. De anderen noemdem een termijn van 2 jaar. De eerste sessie werd gebruikt om de proefpersonen diepgravend te ondervragen naar sexueel stimulerende gegevens. Het gevonden materiaal werd verwerkt in droom-suggesties waarin sexueel opwindende scenes de boventoon voerden. Ze kregen te horen dat ze een natte droom zouden krijgen en dat heel plezierig te zullen vinden. Een nadrukkelijk verbod op masturbatie werd ingebouwd. Een onderzoeks-assistent bleef in de buurt om daaroptoe te zien en mocht in de ochtend de lakens en nachtkleding nauwkeurigonderzoeken op spermasporen. Om ongewenste effecten zoals 't eerste nachteffect'te elimineren werd het experiment herhaald. Geen van de verbale rapporten van de proefpersonen noch hun lakens en pyama gaven enig indicatie van een nachtelijke emmissie. Wel hadden alle proefpersonen uitzondelijk goed geslapen!

ANALYSE VAN DROMEN
Veel auteurs (Wolberg, Rhodes, Koster, Meares, Hadfield) benadrukken vooral het belang van dromen voor de analyse daarvan. Het gaat hen daarbij om zowel gesuggereerde dromen als 'spontane' dromen, in zowel slaap als hypnotische trance.Vaak gaat het om het verkrijgen van droommateriaal om in trance of wakend te analyseren. Bij het beinvloeden van de droominhoud gaat men uit van de spontane droom.

GEDRAGSTHERAPIE IN HYPNOSE
Naast de analyse van droominhouden maken verschillende auteurs (Sanders, Frenchand Fromm, Sacerdote) gebruik van de mogelijkheid om tijdens de hypnotische trancedromen als probleemoplossende technieken te gebruiken. Overeenstemming is er overdat dit droomwerk beoogt een verzoening tot stand te brengen tussen een storende wens en een tegenovergestelde motivatie. Geleide hypnotische dromen zijn volgens de meeste auteurs daarom zo toepasselijk omdat de hypnotische trance andere manieren van denken met een alternatieve logica toestaat en zo de gelegenheidgeeft 'tegenstrijdige' ideeen te koppelen.
Sanders prijst de geleide hypnotische droom aan om patienten te helpen zichzelfeens mee te maken zonder zich hulpeloos, overweldigd en ongecontroleerd te voelen.Zij borduurt verder op de methode van Sacerdote die zijn patienten vroeg succesvolte dromen over een probleem en bracht meer struktuur aan in de werkwijze. Nadat de patient geleerd heeft te ontspannen in de hypnotische omgeving kan hij alternatieve zelfwaarneming doen in reactie op de geleide hypnotische droomsuggesties. Dit gekoppeld aan 1) opheldering van het probleem,2)bewustwording van blokkades, 3.) oplossingen van specifieke problemen en 4)bewustworden van eigen mogelijkheden. Bij Sacerdote wordt een serie geleide dromen helemaal gewijd aan de oplossing van een probleem. Sanders koppelt elke droom aaneen onafhankelijk doel zoals het verhelderen van realistische situaties, het herkennen van keuzemogelijkheden, het herkennen van wensen en het indentificeren van motivaties.

GEDRAGSTHERAPIE IN DE SLAAP
Robert Macnish (1801-1836) beweerde dat mensen zichzelf kunnen beschermen tegen akelige dromen en ze hun slaap kunnen controleren met gedachten. Janet 1897ontwikkelde een methode om de inhoud van vergeten angstdromen te weten te komen en die eventueel in postieve zin te beinvloeden met zijn substitutietechniek. Hilger(1911) vindt dat aan 'het opschrikken in den nacht' niet voorbijgegaan mag worden en beschrijft een geval waarin de combinatie nachtelijke angstaanvallen (pavornocturnus) en hoofdpijn voorkomt:" Een 11-jarig meisje had hoofdpijnen die zoo heftig waren, dat het kind op die dagen niet naar school kon. Met het verdwijnenvan het 's nachts opschrikken verdwenen ook de hoofdpijnen, en de moeder der patiente zag tot hare vreugde, dat het kind , als het ware geheel veranderd' was.Het werd rustiger in haar optreden, bovendien flinker en opgewekter." Hilger pleit ervoor om ook wanneer de stoornis van de slaap niet zo grof is toch te proberen de slaap te verbeteren. Vaak bleek hem dat enkele hypnotische behandelingen al genoeg waren.

OPBOUWENDE DROMEN
Hilgard en Hilgard meldden van Gardner dat hij een 11-jarige jongen met leukemie om de pijn te vergeten, leerde met zelfhypnose zichzelf prettige dromen te suggereren.Ook Koster schrijft dat het mogelijk is een patient in diepe hypnose te laten dromen hetzij vrij, hetzij over een bepaald onderwerp, :"of men kan de patient , als hij spontaan 's nachts niet of zeer weinig droomt, de posthypnotische suggestie geven, dat hij in zijn gewone slaap 's nachts zal gaan dromen over dingen die met zijn ziekte verband houden en dat hij zich in de volgende hypnose die dromen zal herinneren". Koster:"Vaak zal dit dan inderdaad zo gebeuren, als men maar krachtig genoeg en herhaaldelijk suggereert".Een variatie van Koster die bovenstaande vraag beantwoordt is dat men in plaatsvan een droom om te analyseren een opbouwende droom suggereert. Deze methode pastehij toe op een 34-jarige vrouw met enuresis nocturna die begonnen was nadat zeabortus had laten opwekken. "Ze kreeg toen hevige vloeingen en droomde sinds dienelke nacht, een paar jaren lang, dat zij weer vloeide. Zij voelde in haar droom het bloed langs haar benen gaan en was elke morgen dan kletsnat, doordat zij deurine had laten lopen. Als ze die droom eens niet had bleef ze droog. Koster suggereerde haar in hypnose, dat haar blaas sterker zou worden, en bovendien datzij nooit meer van die vloeingen zou dromen, maar rustig zou slapen en heerlijkdromen over mooie natuurtaferelen, die zij op vacantiereisjes gezien had". Intotaal behandelde Koster de vrouw 15 keer. De auteur meldt dat ze bij controle na8 maanden nog steeds droog bleef.Het suggereren van een nachtelijke droominhoud als training komt dus slechts sporadisch voor (Koster) en ook dan is het uitgangspunt de inhoud van de ongewenste 'spontane droom'.
Recenter is een verslag van O'Brien et al. Zij behandelden 9 slangen-fobici in 4sessies met systematische desensitisatie (SD) en vulden die aan met 5 sessieswaarin plezierige posthypnotische dromen over het fobie-object gesuggereerdwerden. Na afloop vergeleken de onderzoekers de resultaten met die van een groepfobici die alleen SD kreeg.
Om aan informatie te komen voor doeltreffende suggesties voor de posthypnotischeslangendromen werden de proefpersonen gevraagd naar o.a. de namen van vrienden enpartners, beschrijvingen van hun huis en tuin, en wie hun favoriete filmster was.Alle posthypnotische suggesties werden gegeven met totale amnesie. Slechts eenpersoon zou zich voortdurend de droomsuggesties herinneren.
Het materiaal voor de dromen werd geselecteerd op basis van het reciprokeinhibitiemodel (Wolpe, 1958). Seksuele en romantische beelden werden benadrukt omangst te temperen en intieme kenissen werden ingevoegd om een realistischeomgeving te bereiken. Ook andere stimulansen waarvan gebleken was dat zegeassocieerd werden met veiligheid werden toegevoegd. Om dezelfde reden werden inalle behalve de eerste sessie een bekende omgeving gesuggereerd. Enkele voorbeelden waren:
(Droom 2) 'Studievrienden' Je zit met een paar studievrienden en Jaap heeft een heel klein slangetje mee. Iedereen wil er even mee spelen en het gaat van Jannien naar Wim en dan naar Ellen. Niemand is bang van het slangetje en ook jij voelt geen angst. Als je vriendin Annette de slang doorgeeft aan jou zegt ze hoe schattig het is en gooit het vlak voor je neer en speelt er een minuutje mee. De slang is best aardig. Je neemt hem op en sluipt ermee naar ...(je beste vriend(in) en legt hem op zijn arm maar hij vindt dat niet erg. Het is een prachtige droom waarin iedereen plezier heeft met de tamme slang. Jullie zitten allemaal in het gras onder bomen te praten en voelen de warme zon en het koele gras en spelen met dat leuke kleine slangetje.
(Droom 5) 'De bruiloft' Het is je trouwdag en je bent ontzettend blij. De hele ceremonie gaat perfect evenals het feest dat na afloop volgt. Iedereen heeft een geweldige tijd en je voelt je overweldigd door plezier en het fijne gezelschap. Je ziet er fantastisch uit. Je kleding staat je goed en je bent overgelukkig met je echtgenote. Op het feest komen je vrienden Piet en Linda na het eten naar je toe. Piet heeft een kleine slang en vertelt je dat het een oude (Ierse) traditie is om de bruid een levende slang als huisdier te schenken. Je vindt de slang wel aardig dus pak je hem op en begint ermee te spelen. Je bent helemaal niet bang, want je bent zo blij met zulke fantastische vrienden als Piet en Linda. Het is werkelijk een leuke slang. Je doet hem in een doos om hem later samen met de andere cadeau's mee naar huis te nemen. Je gedachten dwalen daarna af naar je huwelijksnacht, de huwelijksreis en hoe gelukkkig je je voelt.
Elke suggestie eindigt met het benadrukken van de plezierige aard en delevendigheid van de droom. De proefpersonen kregen de instruktie dat dit de laastedroom in de ochtend zou zijn en dat die voorafgegaan zou worden door levendige en prettige dromen waarin elementen van de posthypnotische suggestie voorkwamen. Ookwerd ze gevraagd de dromen onmiddellijk na het ontwaken te noteren en ze devolgende sessie te rapporteren. De sesies vonden tweemaal per week plaats gedurend vijf weken. Vooraf en na afloop werden alle deelnemers testen afgenomen om hun angst en vermijdingsgedrag te meten.

RESULTATEN
Alle hypnose-proefpersonen rapporteerden op zijn minst een droom met de gesuggereerde inhoud. Drie deelnemers hadden een op de vijf dromen, twee anderen meldden 2 dromen en de overige twee droomden drie keer van de vijf over de gesuggereerde onderwerpen. De onderzoekers menen dat mensen vaker dromen dan ze zich kunnen herinneren. 7 van de 18 gerapporteerde dromen waren bijna letterlijke reprodukties van de suggesties terwijl 6 dromen essentiele fragmenten bevatten(slang en omgeving). Drie dromen speelden zich wel af in de gesuggereerde omgevingmaar de slang ontbrak in het verhaal. De laatste twee werden beschreven als nachtmerries.
De proefpersonen die naast de systematische desensitisatie ook de posthypnotische suggestie kregen bleken opvallend meer te verbeteren dan de groep slangenfobicidie alleen sd kregen. Zeven van de negen hypnose-personen kwamen zover dat ze in staat waren een levende zwarte ratelslang aan te raken. De twee overige die dat niet dorsten waren degenen die dromen gerapporteerd hadden waarin de slang niet voorkwam dan wel bedreigend was. Van de mensen die alleen met systematischede sensitisatie behandeld waren durfden slechts vier dat te doen. Ook kwalitatiefwaren er verschillen. Beide groepen zeiden dat hun angstvoor slangen was afgenomen maar de hypnose-groep had er minder moeite mee dat te tonen in een gedragstest. De hypnose-groep toonde minder angst en was meer genegen een slang daadwerkelijk vast te houden. Deze observaties bleken in overeenstemming metvermijdings-gedragstesten.
Hoewel er op het experiment nog wel wat is aan te merken, concluderen de onderzoekers dat deze techniek veelbelovend is en nuttig kan zijn als aanvulling op de systematische desensitisatie. De voordelen van nachtelijke dromen voor het oefenen of uitdoving van gedrag zijn volgens deze wetenschappers dat de droom eenmeer realistisch en emotionele betrokkenheid opleverd dan elke fantasie ofimaginatie van het fobie-object. O'Brien benadrukt dat hiermee een nuttige niet-bedreigende gedragstrainings- techniek kan worden ontwikkeld!
Uitgaande van hun indeling van nachtmerries en night terrors zochten Van Linden van den Heuvell en Emmelkamp naar gegevens over behandeling van de angstdromen.Hoewel geen goed gecontroleerd onderzoek gevonden werd bleek hen dat implosie regelmatig met succes werd toegepast op post-traumatische stress-nachtmerries.Hierbij is de bedoeling dat de patient zich de nachtmerrie voor geest haalt,waarbij de spanning maximaal wordt, totdat uiteindelijk uitdoving optreedt. Ook vonden ze een geval waarin gebruik gemaakt werd van hypnose. Toegepast werd'rehearsal met goede afloop, ook wel dream substitution genoemd. De hypnotisched room, nu met goede afloop, wordt een aantal keren herhaald onder zelfhypnose. De bedoeling is dat de patient controle krijgt over zijn hypnotische droom en, daarop aansluitend, over zijn nachtdromen. De onderzoekers noemen als voorbeeld denachtmerrie van een patient die droomde dat hij werd doodgeschoten door eensluipschutter; hij hoorde het schot en zag de kogel op hem afkomen. Onder hypnosewerd dit beeld veranderd: de kogel veranderde onderweg in een slagroomtaart,keerde als een boemerang terug naar de sluipschutter en trof hem vol in hetgezicht. Deze scene leidde tot grote hilariteit bij de patient. Zijn nachtmerriesverdwenen na een aantal zittingen".
De overige (niet-PTS) nachtmerries worden vooral bestreden met systematische desensitisatie. Night terrors zijn een vrijwel niet onderzocht fenomeen waarvan debestrijding voornamelijk met medicijnen gebeurd. De auteurs vermoeden dat voor nachtmerries andere, cognitief- gedrags-therapeutische, andere strategieen meergeschikt zijn zoals assertiviteitstraining, problem solving training en cognitieve therapie. Ze verwachten dat als de patient leert beter om te gaan met stress , een vermindering van de nachtmerries verwacht mag worden. Terecht wijzen zij er op dat mensen die hun leven lang last hebben van nachtmerries de inhoud daarvan 'freefloating' is. De inhoud daarvan is dus niet beperkt tot een of enkele specifiekedromen. Daarbij is het dus niet mogelijk om de droominhoud te gebruiken alsstimulus bij blootstellingstechnieken.

MENGVORMEN
Natuurlijk zijn ook allerlei mengvormen mogelijk. Araoz ontwikkelde de regiseurstechniek voor de behandeling van nachtmerries. De patient wordt in trancege suggereerd dat hij naar een bioscoop of een schouwburgvoorstelling zit te kijken en op die wijze het verloop van de nachtmerrie kan beinvloeden. Aan het eind geeftAraoz de posthypnotische suggestie dat de patient voortaan wakker zal worden naeen nare droom, dat hij dan een idee zal krijgen over hoe hij de droom kan verbeteren, en dat hij hem dan bevredigend over zal dromen.

DISCUSSIE.
Diverse klachten ontstaan tijdens de dromen in REM-slaap. Gevonden werden aanwijzingen voor migraine, astma en nachtelijk bedplassen (enuresis nocturna).Veelal is de dromer niet in staat doeltreffend te reageren op de problemen waarvoor hij in de droom gesteld wordt. Dat leidt tot angst- stoornissen (fobieenen dwangstoornissen) in waak- toestand gepaard te gaan met nachtmerries. Mogelijkis hier een kip en ei-vraag aan de orde. Voor zover in therapie dromen aan de ordekomen is dat vooral om ze te analyseren of als nachtmerrie te bestrijden cq. te herstrukturen ( rehearsal met goede afloop etc.)
Uit onderzoek blijkt dat met (posthypnotische) suggesties de inhoud van dromen(zowel het decor als het gedrag van de dromer daarin) beinvloedt kan worden.Wijzigingen kunnen aangebracht worden in zowel 1 droom als in een reeks gedurende1 of meer nachten. Uit de literatuur blijkt evenwel dat deze mogelijkheid sporadisch gebruikt wordt om systematisch en gestruktureerd in te grijpen om de slaper te stimuleren zich te oefenen in adequaat gedrag dat hij overdag kan toepasssen.Op angststoornissen en, voorzover de inhoud bekend is, nachtmerries, kan eenblootstellingstechniek toegepast worden. Systematische desensitisatie is een vande meest succesvolle gebleken. In de literatuur komen geen voorbeelden voor waarinin plaats van blootstelling aan levende noch gefantaseerde angstprikkels, depatient posthypnotische suggesties kreeg om de hierarchie van angstprikkelstijdens de REM-slaapdromen verder te oefenen. Deze mogelijkheid en de combinatie met systematische desensitisatie kunnen dienstbaar zijn bij problemen methuiswerkopdrachten aan patienten en waar het gaat om sneller en intensiever aanleren van doeltreffender gedrag en het uitdoven van angst. Bovendien zou hetr egelen van het droomgedrag van de patient kunnen voorkomen dat hij 's nachts geconfronteerd wordt met prikkels die veel hoger staan op de (sd-)angstladder danw aar hij in de 'dagtherapie' is en daarmee 's nachts ongedaan maakt wat overdag bereikt is.Voorts blijken sommige patienten tijdens hun REM-slaap verre van ontspannen zijn.Klachten als migraine, spannings-hoofdpijn en astma kunnen het gevolg zijn. Ookonbekende droominhouden kunnen zorgen voor grote spanning. Met posthypnotisch gesuggereerde ontspanning zou de slaper die dromen minder gevoelig kunnen maken enof verkorten.

LITERATUURVERWIJZING
Dreams which culminate in migraine headaches,Harold Levitan, Psychotherapy and Psychosomatics,41/4/84
Aula-medisch, 858, Slaapstoornissen, Het spectrum 1985
Araoz: Moderne hypnotherapie, J.M. Cladder en J.W.M. Lens 1986
O'Brien et al.Augmentatie of Systematic Desensitization of Snake fobie Trough Posthypnotic Dream Suggestion. American Journal of clinicale hypnosis, nr. 3 jan.1981
Posthypnotically Suggested Dreams and the Sleep Cycle by Johann Martin Stoyva.The Hypnotic Investigation of Dream ;C.Scott Moss;1967
W.C. Dement, Slapen en Dromen, 1972
Sigmund Freud zijn leven en werk. Peter Gay,1989
Albert Moll Med.D.,Hypnotism,1889
Dr.C. Badouin, Suggestie en autosuggestie, 1920
O.van der Hart, Trauma, dissociatie en hypnose,1992
Dr. W.Hilger, De Hypnose en de Suggestie, 1911
Dr. S. Koster, Leerboek der Hypnose, derde druk, 1956
Hypnosis a scientific approach, Theodore Xenophon Barber,1969
Leslie M. Le Cron, Zelfhypnose, Techniek en gebruik in het dagelijkse leven, 1973
Chiquit van Linden van den Heuvell & Paul Emmelkamp, DTH 4, december 1987
Lewis Carroll, Alice in wonderland, Loeb Amsterdam 1981.

Verscheen eerder in het Tijdschrift voor Educatieve en Therapeutische Hypnose (Teth)

Copyright Johan Eland.

Geen opmerkingen: